Verzoek om medewerking wordt door ACM niet beschouwd als een besluit, volgens recente uitspraken

15 juli 2014

Op 11 juli 2014, verklaarde de ACM (Autoriteit Consument en Markt) dat een verzoek om medewerking geen officieel besluit is volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Echter, dit leidde ertoe dat de ACM het ingediende bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde.

Op 1 april 2014 zond de ACM een brief naar de betreffende persoon of onderneming (dit noemen we X), in deze brief werd X gevraagd om medewerking te verlenen bij het verstrekken van bepaalde informatie. Daarop volgde een bezwaarschrift van X tegen de brief van de ACM, gedateerd op 12 mei 2014, waarin X ook verzocht om een vergoeding voor de kosten van het bezwaar.

De ACM oordeelde dat het verzoek om medewerking geen officieel besluit was volgens artikel 1:3 Awb. Volgens de ACM komt deze verplichting rechtstreeks uit de wet, specifiek omschreven in artikel 5:20 van de Awb. De ACM verwijst naar uitspraken uit 1998, 1999 en 2008. Het verzoek om medewerking zou dan ook gezien moeten worden als een feitelijke handeling, waarbij enige juridische bescherming kan worden gezocht bij de burgerlijke rechter. ACM verklaarde het gemaakte bezwaar dus niet-ontvankelijk en wees het verzoek van X voor vergoeding van de kosten af.

Commentaar:
Het is tegenwoordig zeldzaam om te debatteren over de reikwijdte van de ACM bevoegdheden. Dat maakt deze case het waard om te signaleren. De discussie in dit geval betrof een verplichte medewerking die betrekking had op alle onderzoeks- en toezichtbevoegdheden van de ACM, zoals gereguleerd in de Awb. Om toegang te krijgen tot de rechtsbescherming van de Awb moet er een wettelijke grondslag zijn, in termen van een officiële beslissing.

Meer weten?
Stuur gerust een email naar Silvia Vinken (LinkedIn profiel en website hier)

Blijf op de hoogte!
Download onze eBooks en nieuwsbrieven hier.